array(1) { [0]=> object(WP_Term)#2620 (17) { ["term_id"]=> int(3) ["name"]=> string(14) "Website banner" ["slug"]=> string(14) "website-banner" ["term_group"]=> int(0) ["term_taxonomy_id"]=> int(3) ["taxonomy"]=> string(8) "category" ["description"]=> string(0) "" ["parent"]=> int(0) ["count"]=> int(7) ["filter"]=> string(3) "raw" ["term_order"]=> string(1) "3" ["cat_ID"]=> int(3) ["category_count"]=> int(7) ["category_description"]=> string(0) "" ["cat_name"]=> string(14) "Website banner" ["category_nicename"]=> string(14) "website-banner" ["category_parent"]=> int(0) } }

Best Practice Vrije Universiteit – Unieke samenwerking vloeronderhoud

In maart 2013 startte CSG samen met de VU en haar schoonmaakpartners Victoria en GOM (destijds Robbers) een traject voor de controle op het (laagfrequente) onderhoud van vloeren met een beschermlaag. Tijdens de pilot is overgestapt van prestatiegericht naar resultaatgericht vloeronderhoud.

Met resultaatgericht onderhoud ondervingen we het probleem dat niet alle vloeren met dezelfde intensiteit onderhouden hoeven te worden. De staat van iedere vloer met een beschermlaag dient simpelweg op ieder willekeurig moment te voldoen aan de minimaal omschreven eisen. De verantwoordelijkheid van het juist en voldoende uitvoeren van laagfrequent vloeronderhoud ligt hiermee geheel bij de schoonmaakleveranciers: zij bepalen wanneer en hoe vaak vloeronderhoud noodzakelijk is. Een werkwijze waarmee de schoonmaakpartners een groot vertrouwen van de opdrachtgever krijgen.

Om het proces werkbaar te houden is na overleg met alle partijen een werkwijze besproken en een nieuwe meetmethodiek ontwikkeld. Opleveren van periodiek werk bij CSG is hierdoor niet meer nodig.

De schoonmaakleveranciers houden in een Excel document de staat van de vloeren bij: wanneer is welk soort vloeronderhoud uitgevoerd en wat is de reden indien de vloer niet gecontroleerd mag worden. Vooral het laatste punt is het uitgangspunt voor het trekken van een aselecte steekproef als voorbereiding op de kwaliteitscontrole. Vervolgens controleert de kwaliteitsinspecteur op acht onderdelen (foutsoorten), zoals: gesloten beschermlaag, krassen, kale of doffe plekken, vervuiling onder de beschermlaag, methodefout en randvervuiling. Aan iedere foutsoort hangt een percentage, waarmee na onderlinge afweging een cijfer wordt berekend. Dit cijfer dient minimaal behaald te worden voor een voldoende resultaat.

Tijdens de controle kan een vloer op álle acht foutsoorten afgekeurd worden. Aan iedere foutsoort hangt een factor van 1,0 of hoger, zodat niet alle foutsoorten even zwaar wegen. Bovendien speelt de grote van de ruimte ten opzichte van het totaal gecontroleerde oppervlakte een rol. Dit samen vormt het uiteindelijke resultaat, welke door CSG in een rapport wordt verwerkt.

Wanneer de controle een onvoldoende resultaat oplevert, heeft de schoonmaakleverancier de verplichting om de tekortkomingen te herstellen. Daarnaast kan de opdrachtgever een malus opleggen en/of wordt een her controle uitgevoerd voor rekening van de schoonmaakleverancier.

Meer info vindt u in bijlage..

 

Service management.pdf

Terug naar overzicht Best Practices